Haar lieflijk-elegante vertes
lijken vredigjes wat weg te dromen,
niets herinnert nog aan wie verdronken,
niets aan wie niet wisten te ontkomen,
niets aan wie zich eertijds heeft geroerd.
Maar weet: hele steden werden Nerthus
in dit ruw verwaaide land geschonken,
en toen verleid, gebonden, afgevoerd.
Paul Bezembinder
– Het Gezeefde Gedicht, 2016