Zij kiest met zorg de glanzende schroevendraaier,
rond van boven, recht van voren, wig van opzij,
als vanouds weet zij, verstopt achter haar waaier,
welke instrumenten zij nodig heeft voor mij.
Een buiging volgt. Haar kimono valt wat open,
alsof zij met een sleutelbeen haar hand verlengt,
voordat zij doortastend op mij af komt lopen,
functioneel haar werkstuk in positie brengt.
Zij draait de schroeven aan. Een glimp van haar gezicht,
onverstoorbaar als industrieel porselein,
markeert het moment dat zij mijn lijden verlicht,
mij verlost van al veel te lang vergeten pijn.
We zijn klaar. Zij gooit het gebruikte gereedschap
bij wat verder moet worden gedesinfecteerd
en helpt me overeind. Ik zet een eerste stap,
gebroken, herboren en toch nog ongedeerd.
Paul Bezembinder
Uit: Gedichten
– Brabant Cultureel, 65-6, 2016
Een vertaling verscheen in The Best of Contemporary Poetry from the Low Lands, uitg. Heimdall, 2021.