Portrait d'une femme
Bezongen door alle rangen en standen,
droomvrouw van menig Bourgondisch minstreel,
verstopt in onze zuidelijke landen
daar rust, in wolkendek gehuld, de Peel.
In de zomer is haar land als een meisje
met stralende ogen en wuivend graan
en als het helder genoeg is, dan wijs je
heel in de verte haar roofvogel aan.
In de winter is haar land courtisane
die met haar blik ons aller ziel bevriest
als zij ijzig, in niet mis te verstane
gebaren, boven ons haar vorst verkiest.
En toch, ik bemin haar zeer. In haar armen
draagt zij nu al een jaar of tien ons huis;
zij wuift het koelte toe, laat het zich warmen,
ik voel me er veilig, ik ben er thuis.
Paul Bezembinder
Brabant Cultureel, 65-6, 2016