Zij is de mooiste tulp van heel het land,
zó mooi dat ooit hier een verlicht despoot
voor één moment met haar een diamant,
nee, meer, een zak vol diamanten bood.
Zij heeft de klasse van gewreven stof,
van landschapjes op rupsenzacht satijn,
van heel de bloemenweide van mijn hof,
zij is mijn onbeschreven blad velijn.
Haar kosmisch tuinman is een waar genie,
hij schonk haar goud, fluweel en draperie,
haar huid is zachter dan het duurst velours.
Haar grootste trots is een tevreden klant,
dag in dag uit gaat zij van hand tot hand,
als meisje van plezier in Club l'Amour.
Paul Bezembinder
– De Optimist, 2017